Netherlands

Het is positief dat Nederland partij is bij de meeste relevante internationale en regionale instrumenten, maar er zijn een aantal hiaten in het landelijke wettelijke kader om staatlozen te beschermen en staatloosheid te voorkomen. De definitie van een staatloze in de Nederlandse wet is beperkter dan het Verdrag van 1954. Vanaf 2023 kan staatloosheid worden vastgesteld door de civiele kamer van de rechtbank in Den Haag of in het geval van 'evidente staatloosheid' door bepaalde overheidsinstanties en gemeentes. Ondanks de invoering van deze vaststellingsprocedure, leidt erkenning als staatloze niet tot verblijfsrechten of een beschermingsstatus, wat bijdraagt aan de beperkte bescherming die beschikbaar is voor staatlozen in het land. Hoewel in de wet bepaalde beschermingsmaatregelen en waarborgen tegen willekeurige detentie zitten, wordt er in de praktijk gebruikgemaakt van vreemdelingenbewaring, waardoor staatloze personen zonder verblijfsrecht risico lopen op detentie.

De Nederlandse nationaliteitswetgeving bevat waarborgen om staatloosheid te voorkomen bij vondelingen en geadopteerde kinderen. De waarborg voor kinderen die in Nederland staatloos worden geboren is echter niet automatisch van kracht. Het vereist ofwel een ononderbroken, rechtmatig verblijf van ten minste drie jaar of een ononderbroken ‘stabiel hoofdverblijf' gedurende vijf jaar met aanvullende strenge criteria. Kinderen van een ongetrouwde Nederlandse vader en een buitenlandse moeder zijn ook in het nadeel. De wet voorziet in universele, onmiddellijke geboorteregistratie en alle kinderen krijgen een geboorteakte; maar ouders zonder wettig verblijf of die belangrijke documenten missen, kunnen geconfronteerd worden met obstakels en de procedure voor late geboorteregistratie is ingewikkeld.

Laatst bijgewerkt: 
feb 2024
Landenexpert(s): 

Robin van Oene, ASKV

Aanvullende middelen

Evaluatietoets

++Positief
+ Redelijk positief
+-Positief en negatief
- Redelijk negatief
--Negatief

Aanvullende info

-Normen en goede praktijken

 

Internationale en regionale instrumenten

Evalueert of landen partij zijn bij de relevante internationale en regionale instrumenten, inclusief of voorbehouden invloed hebben op staatloosheid, en of instrumenten zijn opgenomen in de nationale wetgeving. De vier belangrijkste verdragen over staatloosheid (Verdrag betreffende de status van staatlozen uit 1954; Verdrag tot beperking der staatloosheid uit 1961; Europees Verdrag inzake nationaliteit; Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen van staatloosheid met betrekking tot statenopvolging) leggen bij de beoordeling meer gewicht in de schaal dan andere relevante mensenrechteninstrumenten.

Nederland heeft een sterke reputatie wat betreft toegang tot de relevante mensenrechteninstrumenten. Het land is partij bij alle vier de belangrijkste verdragen inzake staatloosheid en heeft in 2023 diens voorbehouden bij het Verdrag van 1954 ingetrokken. De staat is partij bij alle andere relevante regionale en internationale verdragen, behalve bij het Verdrag inzake rechten voor migrerende werknemers. De voorbehouden bij het Verdrag inzake de rechten van het kind hebben geen directe invloed op staatloosheid maar kunnen invloed hebben op staatloze kinderen in het land.

  • Nederland is partij bij het Verdrag van 1954 en het heeft rechtstreekse werking. Het had voorbehouden gemaakt bij de artikelen 8 en 26, die per 1 oktober 2023 zijn ingetrokken.
  • Nederland is zonder voorbehoud partij bij het Verdrag van 1961 en het verdrag heeft rechtstreekse werking.
  • Nederland is partij bij de meeste relevante internationale en regionale verdragen maar heeft bepaalde voorbehouden.
  • Het voorbehoud betreffende artikel 7 van het Europese Verdrag inzake nationaliteit heeft bijvoorbeeld invloed op staatloosheid van kinderen. De voorbehouden betreffende het Verdrag inzake de rechten van het kind, waaronder het recht op wettelijke vertegenwoordiging, leeftijd van meerderjarigheid en toegang tot sociale zekerheid, beïnvloeden staatloosheid niet rechtstreeks maar kunnen invloed hebben op staatloze kinderen in Nederland.
  • Nederland is geen partij bij het Verdrag inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden.

Gegevens staatloze bevolking

Onderzoekt de beschikbaarheid en bronnen van uitgesplitste bevolkingsgegevens over staatloosheid. Geeft recente cijfers en beoordeelt de betrouwbaarheid van maatregelen die landen hebben getroffen om staatlozen te tellen, waaronder in een volkstelling, bevolkingsregisters en migratiedatabases. Stelt vast of staatloosheid in het land in kaart is gebracht en of er effectieve maatregelen zijn om staatlozen in detentie te tellen.

De Nederlandse nationale statistische database bevat enkele uitgesplitste gegevens over de staatloze populatie, maar door inconsistenties in de manier waarop nationaliteit en staatloosheid worden geregistreerd en de pas recente invoering van een procedure om staatlozen in het land te identificeren, is het zeer waarschijnlijk dat de omvang van de staatloze populatie wordt ondergerapporteerd. UNHCR rapporteert overheidscijfers betreffende staatlozen in Nederland. Er zijn overzichtsstudies over staatlozen uitgevoerd door ngo's en UNHCR.

  • Er zijn tegenstrijdigheden in hoe nationaliteit en staatloosheid geregistreerd worden in de Nederlandse nationale statistische database (StatLine). De twee categorieën 'staatloos' en 'onbekende nationaliteit' worden soms gecombineerd en soms apart gerapporteerd. Gegevens in StatLine worden opgesplitst naar leeftijd en geslacht en jaarlijks bijgewerkt. Het totale aantal mensen dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek  geregistreerd werd als 'staatloos' of met 'onbekende nationaliteit'  was op 1 januari 2023 27.637.
  • Met de aantekening dat het precieze aantal staatlozen in Nederland niet bekend is, rapporteert UNHCR overheidscijfers betreffende de staatloze bevolking; in 2019 werd geschat dat er zo'n 13.000 mensen geregistreerd waren als 'staatloos' en 43.000 met 'onbekende nationaliteit'. Er is ook een onbekend aantal staatlozen zonder verblijfsvergunning. Het Global Trends Report van de UNHCR vermeldt 4.652 staatlozen, inclusief gedwongen ontheemden, aan het einde van 2022.
    Uit de verschillende bronnen komen er inconsistente gegevens voort over het aantal mensen dat staatloos is of een onbekende nationaliteit heeft. Het gebruik van de categorie 'onbekende nationaliteit' in officiële gegevens leidt tot onduidelijkheid over het aantal staatlozen in het land van wie de staatloosheid niet officieel is vastgesteld. Door de onbetrouwbaarheid van de gegevens en de pas recent ingevoerde vaststellingsprocedure, is het onduidelijk wie er in de gerapporteerde aantallen zijn opgenomen.
  • Dit betekent dat de staatloze bevolking waarschijnlijk ondergerapporteerd wordt.
  • Statistieken betreffende asiel verstrekken enigszins opgesplitste gegevens over aanvragen door staatlozen. In 2022 werden er 39 eerste aanvragen voor asiel gedaan door staatlozen, 1.113 aanvragen door mensen met 'onbekende nationaliteit' en 32 aanvragen door mensen uit 'Palestijns bezet gebied', van de in totaal 35.535 aanvragen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek rapporteert per jaar en type vergunning het aantal staatlozen dat voor het eerst een verblijfsvergunning kreeg. In 2022 kregen 565 staatlozen een asielvergunning (ter vergelijking: in 2015 waren dat er 4.390); 195 staatlozen kregen een verblijfsvergunning op andere gronden. Nog eens 470 mensen die geregistreerd staan met een 'onbekende nationaliteit' hebben een asielvergunning gekregen, en 590 hebben een verblijfsvergunning op andere gronden gekregen. In 2022 arriveerden 370 staatlozen en 140 personen met 'onbekende nationaliteit' in Nederland vanwege gezinshereniging. Er waren 4.916 staatlozen/met 'onbekende nationaliteit' die in 2021 de Nederlandse nationaliteit verkregen.
  • Er zijn diverse onderzoeken naar staatloosheid en studies voor het in kaart brengen van staatloosheid uitgevoerd door ngo's en UNHCR.
  • In 2022 gingen 2.732 mensen de vreemdelingendetentie in, met een gemiddeld verblijf van 30 dagen. Uit gegevens van het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat er in 2023 50 mensen met een 'onbekende nationaliteit' in vreemdelingendetentie zaten (afgerond op tientallen). Er zijn verder geen gegevens beschikbaar over staatlozen die in immigratiedetentie worden gehouden.
  • Een rapport van de Ombudsman dat in 2020 werd gepubliceerd, vermeldt dat in de praktijk een (onbepaald) aantal mensen opnieuw en regelmatig in vreemdelingendetentie wordt geplaatst omdat ze niet meewerken of omdat de individu weigert terug te keren naar het land van oorsprong. De overheid heeft verder geen informatie gepubliceerd door over staatloosheid of onverwijderbaarheid.

Vaststelling van staatloosheid en status

Identificeert of landen in hun nationale wetgeving een staatloze definiëren overeenkomstig het Verdrag van 1954 en of ze een speciale vaststellingsprocedure voor staatloosheid hebben die leidt tot een speciale staatloze status. Als er geen speciale vaststellingsprocedure voor staatloosheid is, wordt beoordeeld of er andere procedures zijn waarmee staatloosheid kan worden vastgesteld of mogelijk andere wegen waarlangs staatlozen hun verblijf of toegang tot hun rechten kunnen regulariseren. Landen worden onderverdeeld in drie groepen, om een vergelijking mogelijk te maken tussen landen met een speciale vaststellingsprocedure voor staatloosheid die leidt tot bescherming, landen met andere procedures en landen met een staatloze status maar zonder duidelijk mechanisme voor toegang tot bescherming. De bestaande procedures voor en toegekende rechten aan staatlozen worden onderzocht en getoetst aan internationale normen en goede praktijken.

Er bestaat een definitie van een staatloze in de Nederlandse wet, maar deze is iets beperkter dan de definitie in het Verdrag van 1954. Sinds 2023 is er een wettelijke procedure voor het vaststellen van staatloosheid, maar dit leidt niet tot verblijfsrechten of andere vormen van bescherming wanneer de persoon als staatloos wordt erkend. Er is geen speciale procedure voor staatlozen om hun verblijf te regulariseren op basis van hun staatloosheid alleen.  Staatloosheid kan worden vastgesteld door de civiele kamer van de rechtbank in Den Haag of in gevallen van 'evidente staatloosheid' door bepaalde overheidsinstanties en gemeentes. Identificatie als staatloze leidt niet tot toestemming om te blijven, hoewel een persoon die als staatloos erkend wordt en al een verblijfsvergunning had, toegang heeft tot verschillende economische en sociale rechten.

  • De definitie van staatloze in Nederland is iets enger dan het Verdrag van 1954: een staatloze is iemand die door geen enkele staat als onderdaan wordt beschouwd 'onder zijn wetgeving' in plaats van 'onder de werking van zijn recht'.
  • Er is geen informatie beschikbaar over cursussen over staatloosheid die specifiek gericht zijn op overheidsinstanties en ambtenaren. Er zijn algemene opleidingen over staatloosheid beschikbaar, die soms ook door staatsambtenaren worden bijgewoond.
  • ENS-leden hebben in recente jaren verschillende trainingen over staatloosheid gegeven, waaraan ambtenaren van lokale overheden en de nationale overheid (bijvoorbeeld gemeentelijke werknemers, immigratiefunctionarissen, enz.), en advocaten hebben deelgenomen. In 2023 heeft UNHCR ook trainingen gegeven aan autoriteiten (waaronder de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek), en samen met het ASKV heeft het trainingen gegeven aan advocaten, maatschappelijke organisaties en de rechterlijke macht over de wettelijke hervormingen.
  • Op 1 oktober 2023 is in Nederland de wet vaststellingsprocedure staatloosheid in werking getreden, hoewel de procedure niet leidt tot een specifieke beschermde status.
  • Staatloosheid kan worden vastgesteld door administratieve instanties of via een gerechtelijke procedure bij de rechtbank in Den Haag. Hoewel dit een positieve stap is, leidt de procedure niet tot een specifieke beschermingsstatus of verblijfsrechten voor mensen die als staatloos zijn erkend.
  • Er is nu een wettelijke vaststellingsprocedure staatloosheid, maar de erkenning als staatloze leidt niet tot verblijfsrechten of andere vormen van bescherming. Er is geen speciale procedure voor staatlozen om hun verblijf te regulariseren op basis van hun staatloosheid alleen. 
  • De civiele kamer van het gerechtshof in Den Haag is verantwoordelijk voor het vaststellen van staatloosheid via de gerechtelijke procedure Staatloosheid kan ook worden vastgesteld in een administratieve procedure in gevallen van 'evidente staatloosheid', door gemeenten en bepaalde overheidsinstanties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). 
  • De wet specificeert in welke situaties er sprake kan zijn van ‘evidente staatloosheid’; hieronder vallen: wanneer staatloosheid al door een ander land is vastgesteld, wanneer de persoon alleen de nationaliteit heeft van een staat die niet door Nederland wordt erkend, of in  sommige gevallen kinderen die staatloos in Nederland zijn geboren (bijvoorbeeld uit staatloze ouders, met een onbekende of staatloze vader, of waarvan de moeder de nationaliteit heeft van een staat waar alleen vaders de nationaliteit kunnen doorgeven). De nieuwe wetgeving geeft gemeentelijke overheden geen beoordelingsmarge bij het beslissen over andere gevallen van ‘evidente staatloosheid’ die niet in deze wet worden genoemd. Deze mogelijkheid hadden zij wel onder het vorige wetgevingskader wanneer zij mensen als staatloos in de Basisregistratie Personen (BRP) registreerden.
  • Staatlozen hebben in principe toegang tot de beschikbare procedures voor een verblijfsvergunning op basis van andere toepasselijke gronden (asiel, gezinsleven, medische gronden, buitenschuld, enz.) maar als hun staatloosheid niet wordt geïdentificeerd of vastgesteld, kunnen twijfels over hun identiteit en (het ontbreken van een) nationaliteit de uitkomst van de procedure om hun verblijf te reguleren ondermijnen.
  • Een persoon kan verzoeken dat hun staatloosheid wordt vastgesteld door een rechtbank, of in gevallen van ‘evidente staatloosheid’ door bepaalde administratieve instanties, waaronder gemeenten. In de administratieve procedure zijn er echter geen wettelijke verplichtingen voor de autoriteiten om een verzoek tot vaststelling van staatloosheid in overweging te nemen en er is geen specifieke beschermingsstatus. In de gerechtelijke procedure is de rechtbank in Den Haag verplicht om het verzoek in behandeling te nemen, maar alleen als de verzoeker een verzoekschrift indient bij de rechtbank.
  • Gemeenten hebben eerder expertise ontwikkeld op het gebied van staatloosheid, omdat zij onder het vorige systeem mensen als staatloos konden registreren in de Basisregistratie Personen (BRP). In het nieuwe kader hebben ze geen discretionaire bevoegdheid om te beslissen over andere gevallen van ‘evidente staatloosheid’ die niet in de wet zijn opgenomen, waardoor mensen mogelijk langdurige en dure gerechtelijke procedures moeten aanspannen.
  • Een asielprocedure en een vaststelling van staatloosheid mogen niet gelijktijdig worden beoordeeld. Een verzoek tot vaststelling van staatloosheid kan niet gedaan worden zolang er nog een asielprocedure loopt, en wanneer een asielverzoek wordt ingediend terwijl de vaststellingsprocedure nog loopt, zal de rechtbank Den Haag deze uitstellen. 
  • Er zijn een aantal handleidingen beschikbaar voor staatlozen over hoe zij kunnen worden vastgesteld als staatloos. Deze zijn beschikbaar in het Engels en Nederlands, maar niet in andere talen. 
  • Gemeenten werken samen met ngo's om de registratie van staatlozen en het delen van informatie te verbeteren.
  • Volgens de wet wordt de bewijslast bij het vaststellen van staatloosheid in de gerechtelijke procedure gedeeld, dus aanvragers moeten hun beschikbare bewijs en informatie presenteren, terwijl de rechter ook een onderzoekende houding aanneemt. Er geldt geen eenduidige bewijsstandaard, maar in de voorbereidende documenten voor de nieuwe wetgeving wordt uitgelegd dat de rechter het bewijs van zowel de aanvrager als de autoriteit in overweging neemt. Hierbij weegt schriftelijk bewijs zwaarder dan verklaringen, en is geloofwaardigheid een belangrijke overweging wanneer de persoon ongedocumenteerd is. Het onderzoek van de rechter richt zich meestal op de landen waarmee de aanvrager een relevante band heeft, tenzij het bewijsmateriaal anders suggereert.
  • Er is momenteel onvoldoende informatie over de bewijslast en -standaard in de praktijk, aangezien er nog geen rechterlijke beslissingen zijn geweest waarin staatloosheid is vastgesteld.   In de administratieve procedure is het begrip ‘evidente staatloosheid’ strak gedefinieerd en omvat het slechts beperkte categorieën, waardoor de beoordelingsmarge voor gemeenten om zelf staatloosheid te registreren aanzienlijk is beperkt.
  • Informatie over landen van herkomst met betrekking tot staatloosheid is beschikbaar, hoewel het laatste openbare verslag van de regering in 2016 werd gepubliceerd. Voor de administratieve procedure zijn er richtlijnen voor het vaststellen van staatloosheid in Palestijnse gevallen waarin de moeder haar nationaliteit niet kan afstaan, en een lijst van landen met een gevestigde vaststellingsprocedure staatloosheid.
  • Gratis rechtsbijstand is beschikbaar om een beslissing aan te vechten bij de rechtbank als de aanvrager de juridische kosten niet kan betalen. Er is geen tolk voorzien in zowel de administratieve als de gerechtelijke procedure, hoewel de persoon iemand kan meebrengen voor taalondersteuning. De algemene regels van de administratieve procedure zijn van toepassing op beslissingen en het recht om in beroep te gaan voor het bepalen van staatloosheid in de administratieve procedure. Op positieve besluiten tot registratie volgt meestal geen uitleg, maar op afwijzingen wel. 
  • Op de gerechtelijke procedure zijn de algemene petitieregels van toepassing. Aanvragers kunnen niet in beroep gaan tegen een beslissing van een rechtbank, maar ze kunnen wel cassatie aanvragen.
  • Identificatie en registratie als staatloze leiden niet tot een verblijfsvergunning of een officiële verblijfsstatus, omdat staatloosheid slechts een categorie is in de nationaliteitsregisters van de Nederlandse wet, en geen immigratie- of beschermingsstatus. Als een persoon met een verblijfsvergunning staatloos wordt verklaard, kan diegene een reisdocument aanvragen en versneld toegang krijgen tot de Nederlandse nationaliteit (na drie jaar rechtmatig verblijf).
  • Staatlozen met een verblijfsvergunning hebben recht op werk, gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs en stemrecht bij lokale verkiezingen (maar de Nederlandse nationaliteit is verplicht om te stemmen bij nationale verkiezingen). Het recht op gezinshereniging en huisvesting is afhankelijk van het type verblijfsvergunning dat de persoon bezit.
  • Mensen zonder verblijfsdocument waarvan is vastgesteld dat ze staatloos zijn, hebben deze rechten niet en ook geen toegang tot een verblijfsvergunning, maar ze kunnen wel een identiteitsbewijs aanvragen (waarop staat vermeld dat de kaarthouder geen verblijfsrechten heeft). Iedereen in Nederland, inclusief ongedocumenteerden en staatlozen ongeacht hun verblijfsstatus, heeft toegang tot essentiële gezondheidszorg.
  • Iedereen die de oorlog in Oekraïne ontvlucht, kan Nederland binnenkomen, maar de registratieprocedure hangt af van de vraag of de persoon identificatiedocumenten heeft. Mensen zonder papieren kunnen zich registreren, maar hun identiteit moet worden vastgesteld.
  • Onder de EU-richtlijn Tijdelijke Bescherming biedt Nederland tijdelijke bescherming aan mensen die de oorlog in Oekraïne ontvluchten. Bescherming wordt geboden aan staatlozen die op 23 februari 2022 internationale bescherming of een andere vorm van tijdelijke nationale bescherming in Oekraïne hadden, of die een geldige verblijfsvergunning in Oekraïne hadden, en hun gezinsleden.
  • Mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning kwamen ook in aanmerking voor tijdelijke bescherming, mits zij zich vóór 19 juli 2022 hadden ingeschreven bij een Nederlands gemeentehuis. De wet werd echter gewijzigd en vanaf 4 maart 2024 komen mensen die een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne hadden, niet langer in aanmerking (tenzij ze internationale bescherming of een andere vorm van tijdelijke nationale beschermingsstatus in Oekraïne hadden).
  • Er zijn geen openbaar beschikbare rapporten over belemmeringen voor staatlozen uit Oekraïne bij de toegang tot bescherming.
  • Er zijn beperkte gevallen gemeld van staatlozen die de oorlog in Oekraïne ontvluchtten.

Detentie

Analyseert de wetgeving, het beleid en de praktijk met betrekking tot vreemdelingenbewaring in het algemeen, maar met de nadruk op de bestaande bescherming om willekeurige detentie van staatlozen tijdens uitzettings- en deportatieprocedures te voorkomen. Subthema's onderzoeken gebieden zoals de identificatie van staatloosheid en de beoordeling of er een redelijk vooruitzicht is op uitzetting, procedurele waarborgen zoals tijdslimieten, rechterlijk toezicht en effectieve rechtsmiddelen, evenals de rechten die aan staatlozen worden toegekend bij vrijlating uit detentie en bescherming tegen hernieuwde detentie.

De Nederlandse wet voorziet in enkele procedurele waarborgen en beperkte bescherming tegen willekeurige detentie, maar er zijn aanzienlijke hiaten. Hoewel in de wet is vastgelegd dat detentie alleen als laatste redmiddel mag worden gebruikt en er een reëel vooruitzicht op uitzetting moet bestaan, wordt staatloosheid niet beschouwd als een juridisch relevant feit bij beslissingen over detentie en hoeft er geen land van uitzetting te worden vastgesteld voordat de detentie ingaat. Er bestaan alternatieven voor detentie, maar rapporten suggereren dat deze niet grondig worden overwogen voordat tot detentie wordt overgegaan. Er bestaat een tijdslimiet, recht op rechtsbijstand, gerechtelijk toezicht en regels voor het herdocumentatieproces. In de praktijk echter zijn er belemmeringen bij de toegang tot rechtsbijstand en er wordt bij vrijlating geen verblijfsstatus toegekend, waardoor mensen het risico lopen om onmiddellijk opnieuw in detentie te worden genomen.

  • Bevoegdheden voor vreemdelingendetentie zijn bij wet geregeld. Redenen voor detentie zijn verstrekkend en omvatten het niet verlaten van Nederland na een bevel daartoe; het niet meewerken aan het proces om de identiteit of nationaliteit vast te stellen; het presenteren van verkeerde of tegenstrijdige informatie; het vernietigen van documenten; en de noodzaak om aanvullend onderzoek te doen naar iemands identiteit. Het is wettelijk vastgelegd dat detentie een laatste redmiddel moet zijn. De wet inzake terugkeer en vreemdelingendetentie bevat een 'onderzoeksplicht' voor de autoriteiten om alternatieven voor detentie te overwegen, maar er is geen verdere informatie beschikbaar over wat dit in de praktijk zou kunnen inhouden, en per december 2022 ligt de nieuwe wet nog steeds bij de Eerste kamer in afwachting van goedkeuring. In de praktijk, maar niet in de wet, bestaat er een reeks alternatieven voor detentie: aanzegging om Nederland te verlaten, een meldplicht in combinatie met intensief case management, borgtocht om onderduiken te voorkomen, inbeslagname van documenten in combinatie met aangifte, vrijheidsbeperkende maatregelen en een luchthavenlounge als alternatief voor vertrekkers. Deze zijn niet onderworpen aan wettelijke tijdslimieten of periodieke herzieningen.
  • Uit rapporten blijkt dat detentie in de praktijk niet alleen als laatste redmiddel wordt gebruikt.
  • Hoewel het niet noodzakelijk is om een land voor uitzetting te bepalen voorafgaand aan beslissingen over detentie, is detentie alleen toegestaan wanneer er een reëel vooruitzicht op uitzetting bestaat en zal deze worden beëindigd wanneer er niet langer een redelijk vooruitzicht op uitzetting bestaat.
  • In 2020 stelde de regering een amendement voor om toegestane opsluiting in detentiecentra uit te breiden, wat werd bekritiseerd door Amnesty International en de Ombudsman.
  • Staatloosheid wordt niet als een juridisch relevant feit beschouwd en er wordt niet verwezen naar de vaststellingsprocedure staatloosheid.
  • De wet bepaalt dat detentie alleen als laatste redmiddel mag worden gebruikt en vereist dat er aandacht wordt besteed aan kwetsbaarheid. De term 'kwetsbaarheid' is echter niet gedefinieerd in de wet en er worden geen concrete stappen ondernomen om de beoordeling van kwetsbaarheid bij de beslissing om iemand vast te houden te verbeteren.
  • De nieuwe voorgestelde Wet op terugkeer en vreemdelingendetentie, die in behandeling is bij de Eerste Kamer, bepaalt dat kwetsbaarheid moet worden meegewogen in de beslissing over detentie en dat niet tot detentie zal worden besloten als dit onredelijk bezwarend zou zijn.
  • In de praktijk worden staatlozen in detentie genomen, maar dit moet worden afgeleid uit algemene statistieken omdat er tot oktober 2023 geen vaststellingsprocedure staatloosheid was en de gegevens niet volledig betrouwbaar zijn. Het gebruik van detentie is sinds 2015 jaar na jaar toegenomen. In 2022 werden 2.732 mensen in vreemdelingendetentie geplaatst en 2.652 mensen werden vrijgelaten. In een rapport van de Ombudsman uit 2020 staat dat sommige mensen regelmatig opnieuw in detentie genomen omdat ze niet meewerken of omdat het land van terugkeer weigert iemand te op te nemen.
  • De maximale detentieperiode is 18 maanden (zes maanden plus 12 maanden verlenging). Gedetineerden worden automatisch vrijgelaten aan het einde van deze maximumtijd.
  • De wet bepaalt dat personen schriftelijk op de hoogte moeten worden gebracht van de redenen voor hun detentie en hoe ze de wettigheid van hun detentie kunnen aanvechten en toegang moeten krijgen tot gratis rechtsbijstand en ondersteuning.
  • Mensen kunnen in voorlopige detentie worden genomen op een politiebureau, voordat ze worden overgebracht naar een detentiecentrum waar de uitzettingsprocedure wordt gestart en de initiële beslissing tot inbewaringstelling door een hulpofficier van justitie binnen vier weken (in de praktijk 10-12 dagen) wordt voorgelegd aan een rechtbank. De rechtbank moet binnen twee weken een beslissing nemen, waartegen beroep kan worden aangetekend. Na zes maanden is een nieuwe rechterlijke toetsing verplicht als de detentie verlengd moet worden tot maximaal nog eens 12 maanden.
  • De Dienst Terugkeer en Vertrek speelt een sleutelrol in de beslissing om de detentie te verlengen, die gedeeltelijk gebaseerd is op hun advies. Dit betekent in de praktijk dat deze dienst belangrijke beslissingsmacht heeft in het detentie- en terugkeerproces. Gedetineerden kunnen in beroep gaan tegen de verlengingsbeslissing en kunnen op elk moment een rechter vragen om de rechtmatigheid van hun detentie opnieuw te onderzoeken, bijvoorbeeld om na te gaan of het vooruitzicht op uitzetting nog steeds bestaat.
  • Er bestaan regels en richtlijnen voor het proces van herdocumentatie, waarbij een terugkeerinterview wordt afgenomen door de autoriteiten en bezoeken aan de juiste ambassade worden geregeld en begeleid door een ambtenaar, maar de bewijslast ligt bij de aanvrager en is strikt. Het proces duurt lang en in veel gevallen wordt de aanvrager na het verstrijken van de maximale detentietermijn vrijgelaten, waarna de persoon opnieuw kan worden vastgezet.
  • Hoewel gratis rechtsbijstand beschikbaar is, zijn er in de praktijk belemmeringen gemeld, zoals een gebrek aan tolken en advocaten die vanuit detentiecentra niet bereikbaar zijn.
  • Er is geen bescherming tegen opnieuw opsluiten na vrijlating en onmiddellijke herdetentie is mogelijk.
  • Bij vrijlating wordt geen verblijfsstatus toegekend en mensen hebben geen toegang tot rechten, zoals sociale diensten, sociale huisvesting, welzijn, onderwijs of werk.
  • Herdetentie komt regelmatig voor en de cumulatieve tijd die in detentie wordt doorgebracht telt niet mee voor de maximale wettelijke tijdslimiet, dus in de praktijk kan detentie van onbepaalde duur zijn.
  • Een wettelijke mogelijkheid wanneer terugkeer onmogelijk is gebleken, is voor een staatloze om een buitenschuldvergunning aan te vragen, die een jaar geldig is en jaarlijks kan worden verlengd. Het goedkeuringspercentage voor deze procedure is echter laag, omdat de bewijslast bij de aanvrager ligt die onomstotelijk moet aantonen dat terugkeer naar het land waar de aanvrager voorheen zijn gewone verblijfplaats had, of naar een ander land waarmee de aanvrager banden heeft, onmogelijk is en dat de persoon hier geen schuld aan heeft.
  • De meeste bilaterale terugkeerovereenkomsten met landen van herkomst bevatten een clausule over het opnieuw toelaten van voormalige inwoners die (vermoedelijk) staatloos zijn.
  • Er zijn gevallen bekend van mensen met een betwiste/onbekende nationaliteit, maar geen officieel erkende staatlozen, die zijn teruggestuurd op grond van dergelijke akkoorden, bijvoorbeeld naar Guinee en de Democratische Republiek Congo.
  • In de asielprocedure wordt, voordat een beslissing over de terugkeer van een kind wordt genomen, rekening gehouden met het recht van het kind op een nationaliteit en het genot van andere grondrechten in het land van terugkeer.

Voorkomen en verminderen

Beoordeelt de toereikendheid van de waarborgen in de nationaliteitswetgeving om staatloosheid te voorkomen en te verminderen. Hieronder vallen versoepelde naturalisatietrajecten voor staatlozen en de bescherming van kinderen die anders staatloos zouden zijn indien ze op het grondgebied of bij onderdanen in het buitenland zijn geboren, alsook te vondeling gelegde en geadopteerde kinderen. Onderzoekt de wetgeving, het beleid en de praktijk op het gebied van geboorteregistratie, waaronder toegang tot late geboorteregistratie en de maatregelen die staten hebben genomen om staatloosheid in situ te voorkomen en te verminderen. Analyseert bepalingen inzake verlies van nationaliteit en of er waarborgen bestaan met betrekking tot het afstand doen en ontnemen van nationaliteit die voorkomen dat staatloosheid kan optreden.

Nederland heeft volledige waarborgen om staatloosheid te voorkomen bij vondelingen en geadopteerde kinderen, maar er bestaan hiaten voor andere staatloze kinderen die op het grondgebied zijn geboren. Sommige aspecten van de geboorteregistratiewetgeving en -praktijk zijn ook problematisch, met strikte termijnen, documentatievereisten en een complexe procedure voor late geboorteregistratie. De huidige bepaling in het Nederlandse nationaliteitsrecht voor kinderen die op het grondgebied zijn geboren en die anders staatloos zouden zijn, is niet automatisch. Daarvoor is ofwel een ononderbroken, wettig verblijf van ten minste drie jaar vereist, alsmede het bewijs van de staatloosheid van het kind, ofwel een ononderbroken ‘stabiel hoofdverblijf' van vijf jaar met aanvullende strenge criteria. Kinderen van een ongehuwde Nederlandse vader en een buitenlandse moeder zijn ook in het nadeel door de eis dat de vader het vaderschap officieel moet erkennen voordat het kind zeven jaar oud is. Ontneming van de nationaliteit kan niet leiden tot staatloosheid, tenzij de nationaliteit middels fraude is verkregen.

  • Staatlozen die officieel als 'staatloos' geregistreerd staan, kunnen na drie jaar rechtmatig verblijf naturalisatie aanvragen in plaats van na de standaard vijf jaar. Ze zijn ook vrijgesteld van het overleggen van een paspoort, maar ze moeten wel een geboorteakte overleggen.
  • De tarieven voor de naturalisatieprocedure zijn ook verlaagd van de standaard EUR 1.023 naar EUR 760 (2024) voor staatlozen en vluchtelingen. 
  • Er zijn geen vrijstellingen voor staatlozen van de taaleis, maar alle kinderen onder de 18 zijn hiervan wel vrijgesteld.
  • Er gelden eisen met betrekking tot 'goed gedrag' en strafrechtelijke veroordelingen die voor sommige staatlozen een belemmering kunnen vormen voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) neemt een aanvraag niet in behandeling als de persoon verdacht wordt van een misdrijf en een straf kan krijgen; als de persoon in de voorgaande vijf jaar veroordeeld is voor een misdrijf; als de persoon verdacht of veroordeeld is voor een misdrijf onder Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag; of als de persoon deel uitmaakt van een polygaam huwelijk.
  • Er zijn meldingen van indirecte discriminatie van gemarginaliseerde groepen, zoals Roma en staatlozen, die problemen kunnen ondervinden bij het bewijzen van hun staatloosheid en/of geregistreerd staan met een 'onbekende nationaliteit' en hun identiteit moeten bewijzen met identiteitsdocumenten, waaronder een geboorteakte, die ze mogelijk niet hebben.
  • Er is een wettelijke bepaling dat anderszins staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren de Nederlandse nationaliteit kunnen krijgen, maar deze bepaling is niet automatisch van kracht. Een schriftelijke 'optieverklaring' moet worden ingevuld en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de plaatselijke gemeente.
  • Als het kind een verblijfsvergunning heeft, moet het ten minste drie jaar ononderbroken en rechtmatig in het land verblijven en moet het sinds zijn geboorte staatloos zijn.
  • De staatloosheid van het kind moet worden aangetoond en het moet als staatloos worden geregistreerd voordat het de nationaliteit verkrijgt, maar het kind hoeft niet aan te tonen dat het geen toegang heeft tot een andere nationaliteit. De bewijslast ligt bij de aanvrager.
  • Vanaf oktober 2023 kunnen ook kinderen zonder verblijfsvergunning die in Nederland zijn geboren en sinds hun geboorte staatloos zijn, de Nederlandse nationaliteit verkrijgen, maar zij moeten bewijzen dat zij hier minstens vijf jaar hun ononderbroken ‘stabiel hoofdverblijf' hebben. In deze gevallen moet het kind aantonen dat het sinds geboorte staatloos is, niet in staat is om redelijkerwijs een andere nationaliteit te verkrijgen, en dat het kind en de ouders altijd zichtbaar zijn gebleven voor de autoriteiten en actief hebben meegewerkt aan pogingen om hen uit Nederland te verwijderen.
  • Er is geen leeftijdsgrens voor een staatloos kind dat op het grondgebied is geboren om de nationaliteit te verwerven als het een verblijfsvergunning heeft. Voor kinderen die geen verblijfsrecht hebben, maar wel kunnen aantonen dat zij ononderbroken ‘stabiel hoofdverblijf’ hebben, is de leeftijdsgrens 21 jaar. De kosten voor deze zogenaamde 'optieprocedure' bedragen EUR 217. 
  • Kinderen die in Nederland zijn geboren en er verblijven met internationale bescherming, die Nederlandse geboorteakten of geboorteakten van ondertekenaars van het Apostilleverdrag hebben, zijn vrijgesteld van de verplichting om paspoorten en andere documentatie te verstrekken in het naturalisatieproces.
  • De overheid verstrekt openbare informatie over naturalisatieprocedures en -vereisten voor kinderen via verschillende bronnen, waaronder websites van de overheid en openbare websites. Aanvullende informatie is beschikbaar voor mensen die staatloos zijn, niet over de vereiste documentatie beschikken en voor kinderen.
  • Er zit enige flexibiliteit in de documentatie die vluchtelingenkinderen moeten voorleggen om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen.
  • Er is een wetsbepaling om aan vondelingen de nationaliteit automatisch toe te kennen. Er is geen expliciete leeftijdsgrens, maar de wetgeving gebruikt termen als 'jonge leeftijd' en 'kind', die worden geïnterpreteerd als jonger dan 18 jaar.
  • De wet beschermt een vondeling tegen staatloosheid als de ouders later worden geïdentificeerd.
  • De wet voorkomt het verlies van de Nederlandse nationaliteit na adoptie door buitenlandse ouder(s) wanneer die zou leiden tot staatloosheid, en een door buitenlandse ouder(s) geadopteerd Nederlands kind kan onder bepaalde omstandigheden de Nederlandse nationaliteit behouden.
  • De Nederlandse wetgeving maakt verschil tussen 'sterke' en 'zwakke' adoptie. Bij een 'sterke' adoptie worden alle wettelijke banden met de biologische ouders verbroken, terwijl dat bij een 'zwakke' adoptie niet gebeurt. In het laatste geval krijgt het geadopteerde kind de nationaliteit als dit wordt erkend door een Nederlandse rechter. Hoewel dit proces niet automatisch verloopt en er voorwaarden aan verbonden zijn, zijn er tijdens de procedure geen meldingen van enig risico op staatloosheid.
  • Kinderen van ouders met de Nederlandse nationaliteit hebben toegang tot nationaliteit op grond van afkomst, maar er zitten discriminerende elementen in de bepaling.
  • In het geval van een Nederlandse vader en een buitenlandse moeder die niet getrouwd zijn, moet de vader het kind officieel erkennen voordat het zeven jaar oud is. Als de Nederlandse vader het kind op of na de leeftijd van zeven jaar erkent, moet hij met een DNA-test bewijzen dat hij de biologische vader is. In de praktijk kunnen Nederlandse vaders moeilijkheden en vertragingen ondervinden bij het erkennen van hun kind wanneer de moeder geen verblijfsrechten en officiële identificatiedocumenten heeft. 
  • Als een ouder de Nederlandse nationaliteit verkrijgt na erkenning van het kind, kan het kind alleen samen met de ouder de Nederlandse nationaliteit aanvragen als zij direct voor de aanvraag een permanente verblijfsvergunning hadden. Als het kind 16 of 17 jaar is, moet het ook minimaal drie jaar onafgebroken in Nederland hebben gewoond. Dit discrimineert het kind op basis van zijn verblijfsstatus.
  • De wet bepaalt dat elke geboorte op het grondgebied onmiddellijk aangegeven moet worden (wettelijk en binnen drie dagen), maar de ouders moeten een identificatiedocument verstrekken.
  • Als de ouders geen rechtmatig verblijf- of identiteitsbewijs hebben, zijn er verschillende opties voor wie de geboorteaangifte kan doen. Als het kind in het ziekenhuis wordt geboren, kan men een medische verklaring verkrijgen met de geboortedatum en -uur en het geslacht van het kind. Als de moeder zich niet kan identificeren om op de geboorteakte te worden vermeld, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de zaak doorverwijzen naar het Openbaar Ministerie en wordt de geboorteakte met haar gegevens opgemaakt in hun opdracht en volgens de instructies van het OM. De vader wordt vermeld op de geboorteakte als hij het kind wettelijk heeft erkend. Als de vader niet Nederlands is, zijn de volgende documenten vereist: de gelegaliseerde geboorteakte, de gelegaliseerde verklaring van ongehuwde staat of een kopie van de huwelijksakte en een identiteitsbewijs.
  • Alle kinderen krijgen een officieel afschrift van de geboorteakte of een internationaal uittreksel.
  • De nationaliteit van het kind wordt niet vermeld op de geboorteakte en wordt vastgesteld bij de formele inschrijving van het kind in het Nederlandse bevolkingsregister als het een rechtmatige verblijfsstatus heeft. De staatloosheid van een kind kan zonder documentair bewijs geregistreerd worden als de moeder haar nationaliteit niet kan overdragen aan het kind, maar er zijn geen waarborgen dat een kind niet geregistreerd blijft met 'onbekende nationaliteit'. In 2020 oordeelde de Mensenrechtencommissie dat Nederland de rechten van een kind had geschonden door het geregistreerd te laten met 'onbekende nationaliteit' en verzocht Nederland onmiddellijk stappen te ondernemen om de zaak recht te zetten en soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen.
  • Er zijn geen meldingen van kinderen van wie de geboorte niet kon worden aangeven vanwege de seksuele of genderidentiteit van hun ouders of omdat ze geboren zijn door middel van draagmoederschap.
  • Ngo's en advocaten hebben geconstateerd dat er barrières zijn voor geboorteregistratie voor ouders die geen verblijfsstatus en geen officiële identiteitsdocumenten hebben, of die bang zijn om de autoriteiten te benaderen vanwege hun onwettige verblijfsstatus.
  • De gemeente kan informatie doorgeven aan de immigratiedienst over wijzigingen in de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) van iedereen die legaal in het land verblijft, maar er zijn geen verplichte meldingsvereisten bij de burgerlijke stand of gezondheidsdiensten met betrekking tot mensen zonder papieren. Er is geen informatie over een duidelijk verbod op het delen van informatie met de immigratiedienst door andere organisaties.
  • Inschrijving op een latere datum is wettelijk mogelijk, maar er zijn praktische belemmeringen. Het is een lang proces omdat bewijs vereist is van de geboorteplaats en er kan een DNA-test nodig zijn. Het is vaak nodig om naar de rechter te stappen, wat duur en tijdrovend is. Bij een te late inschrijving wordt het Openbaar Ministerie op de hoogte gebracht en kunnen ouders een boete krijgen.
  • Er zijn geen aanwijzingen van proactieve overheidscampagnes om geboorteregistratie te promoten.
  • Er zijn betrouwbare verslagen over lage geboorteregistratiecijfers onder Roma-gemeenschappen in Nederland, evenals onder slachtoffers van mensenhandel en migranten zonder papieren, omdat het registratiesysteem niet ingesteld is op deze gemeenschappen. Een rapport uit 2022 noemt enkele redenen voor het ontbreken van registratie van kinderen: laaggeletterdheid, niet weten dat aangifte verplicht is, het ontbreken van identiteitsdocumenten van de ouders, discriminatie en uitsluiting. Ook kan er sprake zijn van wantrouwen tegenover instellingen en gebrek aan betrokkenheid van de ambtenaren die een geboorte kunnen melden.
  • Met de invoering in 2023 van de vaststellingsprocedure staatloosheid en een optie-procedure voor staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren zonder verblijfsvergunning, begon de Nederlandse regering de problemen rond de identificatie van staatlozen aan te pakken en de rechten van kinderen op hun nationaliteit te waarborgen. De wetswijzigingen zijn echter niet in overeenstemming met de internationale normen en goede praktijken op het gebied van de bescherming van staatlozen en de preventie van staatloosheid.
  • Positief is dat Nederland in 2023 zijn voorbehoud ten aanzien van de artikelen 8 en 26 van het Verdrag van 1954 heeft ingetrokken.
  • Wat verlies van de Nederlandse nationaliteit betreft, zijn er in de meeste gevallen waarborgen om staatloosheid te voorkomen, behalve wanneer de nationaliteit door fraude is verkregen. In dit geval kan het verlies leiden tot staatloosheid.
  • Bovendien zijn er waarborgen in de wet en in de praktijk om te voorkomen dat het opgeven van nationaliteit tot staatloosheid leidt.
  • De bepalingen omtrent nationaliteitsverlies worden in de praktijk toegepast. De nationaliteit kan om nationale veiligheidsredenen ontnomen worden, maar niet als dit zou leiden tot staatloosheid.
  • Er zijn bepalingen dat de nationaliteit alleen ontnomen kan worden bij personen met een dubbele nationaliteit, wat leidt tot ongelijke behandeling tussen wie alleen de Nederlandse nationaliteit heeft en wie een dubbele nationaliteit heeft.
  • De bevoegde autoriteit voor intrekking van nationaliteit is de minister van Justitie en Veiligheid en er is recht op beroep en rechtsbijstand om de beslissing aan te vechten. Een volwassene kan de nationaliteit niet verliezen op grond van het feit dat hun partner de nationaliteit is ontnomen. Een kind kan echter de nationaliteit verliezen als hun ouder deze onder bepaalde omstandigheden verliest. Er is geen absolute bescherming tegen staatloosheid voor kinderen wanneer het nationaliteitsverlies van de ouder het gevolg is van fraude. De individuele belangen van het kind moeten echter zorgvuldig worden overwogen; staatloosheid kan worden gezien als een disproportioneel gevolg van het handelen van de ouder vanwege de impact die dit heeft op het recht van het kind op een nationaliteit.

Bronnen

Bibliotheek met bronnen, juridische instrumenten, publicaties en trainingsmateriaal over staatloosheid, specifiek relevant voor dit land. Meer regionale en internationale materialen alsmede bronnen uit andere landen, zijn beschikbaar in de Resourcesbibliotheek. Binnenlandse jurisprudentie kan worden geraadpleegd in de Statelessness Case Law Database (met samenvattingen beschikbaar in het Engels).

NB: deze sectie is momenteel nog in ontwikkeling. Kom snel terug voor meer informatie.

Jurisprudentie: Uitspraken en beslissingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het Hof van Justitie van de Europese Unie of VN-verdragsorganen met betrekking tot het betreffende land, die staatloosheid betreffen of van invloed zijn op de rechten van staatlozen.

Internationale en regionale verdragen: Geeft een opsomming van de vier kernverdragen over staatloosheid. Informatie over de vraag of het land partij is bij deze verdragen en relevante voorbehouden is hierboven beschikbaar onder 'Internationale en regionale instrumenten'.

Publicaties: Rapporten, instructies, bijdragen aan toezichtmechanismen voor mensenrechten en andere relevante publicaties over staatloosheid.

Opleidingsmaterialen: Opleidingsmaterialen ter ondersteuning van capaciteitsopbouw en training over staatloosheid.

Council of Europe - European Convention on Nationality (nov 1997)
United Nations - Convention on the Reduction of Statelessness (jan 1961)

ASKV, Defence for Children, ENS & ISI - Joint Submission to the Human Rights Council at UPR27 - Netherlands (sep 2016)
European Network on Statelessness - Statelessness determination and protection in Europe (sep 2021)
ENS, ASKV & Institute on Statelessness and Inclusion - Country Briefing: Statelessness and refugees in the Netherlands (jun 2019)
ASKV Refugee Support , ENS and the Institute on Statelessness and Inclusion (ISI) - Joint submission to the Committee on the Elimination of Racial Discrimination – Netherlands (jul 2021)

Latest news on Netherlands

Statelessness Index webinar promo

WEBINAR: 2025 State of Play Assessment on Statelessness in Europe

Join us for our annual webinar which provides a state of play on statelessness in Europe and opportunity to learn about the latest developments.
27 jan 2025 / Albania / Austria / Belgium / Bosnia-Herzegovina / Bulgaria / Council of Europe / Croatia / Cyprus / Czechia / Detention / European Union / France / Georgia / Germany / Global / Greece / Hungary / International and Regional Instruments / Ireland / Italy / Kosovo / Latvia / Malta / Moldova / Montenegro / Netherlands / North Macedonia / Norway / Poland / Portugal / Prevention and reduction / Romania / Serbia / Slovenia / Spain / Statelessness determination and status / Statelessness population data / Sweden / Switzerland / Türkiye / Ukraine / United Kingdom

Updated INDEX thematic briefing: Birth registration and the prevention of statelessness in Europe

Read our updated briefing on birth registration and the prevention of statelessness
20 nov 2024 / Albania / Austria / Belgium / Bosnia-Herzegovina / Bulgaria / Council of Europe / Croatia / Cyprus / Czechia / European Union / France / Georgia / Germany / Global / Greece / Hungary / Ireland / Italy / Kosovo / Latvia / Malta / Moldova / Montenegro / Netherlands / North Macedonia / Norway / Poland / Portugal / Prevention and reduction / Romania / Serbia / Slovenia / Spain / Sweden / Switzerland / Türkiye / Ukraine / United Kingdom
Image for the WEBINAR: 2024 State of Play Assessment on Statelessness in Europe

WEBINAR: 2024 State of Play Assessment on Statelessness in Europe

In conversation with experts working in different countries, we presented our annual state of play assessment of key trends on statelessness in...
22 mrt 2024 / Albania / Austria / Belgium / Bosnia-Herzegovina / Bulgaria / Council of Europe / Croatia / Cyprus / Czechia / Detention / European Union / France / Georgia / Germany / Global / Greece / Hungary / International and Regional Instruments / Ireland / Italy / Kosovo / Latvia / Malta / Moldova / Montenegro / Netherlands / North Macedonia / Norway / Poland / Portugal / Prevention and reduction / Romania / Serbia / Slovenia / Spain / Statelessness determination and status / Statelessness population data / Sweden / Switzerland / Türkiye / Ukraine / United Kingdom

Project funded by: